
Kruiden als peper, nootmuskaat, kruidnagel en kaneel noem je specerijen. Ze waren in de zestiende en zeventiende eeuw heel belangrijk. Specerijen werden gebruikt om het eten lekkerder te maken, maar ook om voedsel langer te kunnen bewaren. Er bestond nog geen koelkast om het vlees vers in te houden. Daardoor smaakte het al snel niet meer goed. Als je er veel specerijen door deed dan proefde je dat niet. Ze werden ook wel gebruikt als medicijn. Door het opsnuiven van gemalen peper bijvoorbeeld ga je niezen. In die tijd dachten de mensen dat door te niezen je de hersenen kon zuiveren. Peper hielp je dus om beter na te kunnen denken!
Peperduur
Specerijen werden al in de middeleeuwen in Europa gebruikt. Ze konden alleen door rijke mensen gekocht worden. De kruiden waren namelijk erg duur, peperduur! Nederlandse handelaren moesten ze voor veel geld inkopen bij Portugese handelaren. Die wisten hoe je het beste naar Azië kon varen, waar de specerijen groeiden. Ze hielden hun route lange tijd geheim, maar de Nederlanders kwamen er toch achter! Aan het einde van de zestiende eeuw gingen ze zelf naar Azië varen, op zoek naar die kostbare specerijen.

De terugkomst in Amsterdam van de tweede expeditie naar Oost-Indië in 1599.
Oorlog om specerijen
De Nederlanders gingen in Azië vooral naar Nederlands-Indië, dat nu Indonesië heet. De Indiërs moesten daar heel hard werken om de specerijen, maar ook koffie en suiker, te verbouwen voor de Nederlanders. Ze kregen er heel weinig voor terug. De Nederlandse koopmannen konden goed handel drijven. Ze verkochten de producten voor veel geld in Europa.
Al snel werden de Portugezen en de Engelsen jaloers. En dat terwijl zij de route naar Azië al veel langer kenden… Ze gingen de Nederlandse schepen aanvallen. Er kwam een oorlog om de handel in specerijen! De Nederlandse koopmannen besloten te gaan samenwerken en begonnen een club: de VOC. Voortaan konden ze zich beter verdedigen tegen de Engelsen en Portugezen. Samen stonden ze heel sterk. De handelaren van de VOC zijn heel rijk geworden door de handel in specerijen.
De vijf belangrijkste specerijen op een rij:
Peperkorrels zijn de gedroogde bessen van de peperstruik. Peper werd gebruikt om allerlei gerechten meer smaak te geven. Maar peper werd ook gebruikt als medicijn, zoals tegen koorts en tegen pijn, vooral tegen maagpijn. Soldaten geloofden dat als ze peperkorrels bij zich droegen, het hen beschermde tijdens het vechten!
Nootmuskaat wordt gemaakt uit de gedroogde pit van een vrucht van de muskaatboom. Nootmuskaat heeft een warme, fijne smaak en werd gebruikt als ingrediënt voor kruidendranken en in gekookte groenten. Het was een geneesmiddel tegen oogziekten, maagziekten en epilepsie.
Kaneel is de opgerolde bast van de stengel van de kaneelboom. Die wordt daarna gedroogd. Het heeft een zoete geur en het ruikt een beetje naar hout. Kaneel werd vaak gebruikt in zoete gerechten, zoals koek en gebak, maar ook om iets lekker te laten ruiken. Als medicijn werd het gebruikt om verkoudheid en koorts te genezen.
Kruidnagel is de gedroogde, nog gesloten bloemknop van de kruidnagelboom. Deze wordt kruidnagel genoemd, omdat het een kruid is in de vorm van een nagel (spijker). Kruidnagel smaakt heel scherp, maar ook zoet. Ze werden gebruikt in kruidkoek en gebak. Daarnaast gebruikten ze kaneel om het eten langer te kunnen bewaren.
Gember is de gedroogde wortel van een plant. Gember werd gebruikt als geneesmiddel tegen vergiftiging, griep en maagpijn, maar ook om gebak meer smaak te geven.
Misschien kun je zelf nog wel meer specerijen noemen. Worden ze bij jullie thuis ook gebruikt? Weet je ook waarvoor?